zondag 31 augustus 2008

Er staat blijkbaar iets te gebeuren

Op de laatste warme zondag van deze zomer zit ik Een perfekte dag voor een mooie revolutie van Jean-Marie Berckmans te lezen omdat ik hem maandag wil bellen over hoe we van zijn kopij een mooi boek kunnen maken. Om halfdrie vertrek ik naar een jubileumfeest, en krijg daar telefoon: JMH is afgelopen nacht overleden. Rillingen over de rug. Ik zag Jean-Marie nog afgelopen maandag toen ik bij hem thuis zijn originele kopij terugbracht, samen met een schone copie voor verder gebruik. Enkele dagen eerder was hij uitvoerig op bezoek en beleefden we een avond om in te lijsten. Alert, met humor, ook met weemoed, zelfzeker en scherp, ook warm en kwetsbaar... zo heb ik JMH sinds vele jaren mogen kennen. Ik heb de meest onwaarschijnlijke belevenissen met hem mogen delen en moet nu beginnen wennen aan het idee dat hij daarvoor voortaan postuum zal moeten zorgen.

Een ondraaglijke gedachte.

Gij zijt lang geleden kapot gegaan, was het laatste wat ik van hem te lezen kreeg voor publicatie. Ik hoop en verwacht evenwel dat hij nog lang zal meegaan: dat ook nu nog jonge meiden en kerels hem gretig lezen & volgen, toont aan dat zijn publiek niet beperkt hoeft te zijn. Dat JMH lezen kortom niet kapot te krijgen is.

maandag 25 augustus 2008

Watou


Voor de zoveelste maal de poëziezomer van Watou bezocht. Altijd de moeite. Deze keer is de catalogus een prachtige uitgave: formaat, papier, fotografie, ze omkaderen perfect de knappe gedichten en kunstwerken.

Ik kwam meest onder de indruk van Gerrit Kouwenaars gedicht in de kale lelijke gang van het rusthuis. Maar ook Erwin Mortiers declamatie op het kerkhof loont de moeite van stilstaan. De achterwaartse videoclip van Jonathan Horcwitz met Michael Jackson is een vondst. De gedichten op spiegelglas weerkaatsen meerdere malen, net als Hugo Claus in beeld en geluid.
Ik kom tot mijn plezier werk van Sylvie Marie tegen bij één van de spellen. En Panamarenko. En de houten auto van Joost Conijn.
Maar wat doet voetballer Zidane op deze poëziezomer? vraagt men zich af. Gladiator van deze tijd. De stille geluidsmontage bij de vele beelden van zijn bewegingen zorgt voor een bevreemdende sfeer.
Zidane in een stal in Watou. Nog tot 7 september.

zondag 17 augustus 2008

Zondag

Cyriel Van Tilborgh is een godsgeschenk voor wie zoekt naar zinvolle tijdsbesteding op de dag des heren: voor de zesde keer organiseerde hij Lezen op Zondag, ditmaal in Koksijde. Het was - door omstandigheden - mijn eerste keer, ik ontdekte er de ideale presentator van een boekenprogramma op tv: Rik Van Cauwelaert. Erudiet, (zelf)relativerend, nieuwsgierig, empatisch. Zo interviewde hij Renaat Landuyt over Igor Siks. Ook al was ik misschien niet van plan om diens roman De stoel van Eliah te lezen (want ik heb immers nog zo veel te lezen), dan heeft dit gesprek me op andere gedachten gebracht. Ik ga Siks lezen omdat het me zal helpen de nationaliseringstendenzen in Europa te begrijpen, en vooral omdat het een beklijvende leeservaring oplevert, zo veel is duidelijk.

Deze zondag hield niet op met Siks. Dan hadden we Geertrui Daem en Frank Adam nog niet gehad. Twee begenadigde performers van hun eigen proza - wie er niet bij was heeft echt wat gemist - en ik ben een klein beetje trots omdat ik (opnieuw) de uitgever ben van de nieuwe verhalenbundel van Geertrui, want Ik bemin u bovenal is van het beste wat ik ooit van haar las. Straks in uw boekhandel!

3002

Italianen gsm-en altijd en overal en met iedereen. Internet is evenwel een ander paar mouwen. Tijdens de afgelopen twee weken op vakantie in Umbrië en Aosta ben ik er tweemaal in geslaagd een internetcafé te vinden. Hotspots bleven onontdekt en wifi kon ik evenmin gebruiken. Al zeker niet op de Col Entrelor, die zich op 3.002 meter hoogte bevond: daar houden zelfs Italianen op met bellen vanwege geen bereik.

Had u nog nooit gehoord van Col Entrelor? Ik ook niet. Maar ik zal 'm niet licht vergeten, nu ik deze col van dichtbij gezien heb. Hij was het hoogtepunt van een dagwandeling in de Alpen, die begon om halfvijf: opstaan, douche, ontbijt, dan om kwart voor zes met tien in 1 auto naar Rhêmes-Notre-Dame waar we om halfzeven vanaf 1760 meter begonnen te stijgen. Om halftwaalf waren we boven, op 3002 meter hoogte, zo hoog was ik nooit eerder geweest. Ik ben mezelf onderweg een paar keer tegengekomen, maar was uiteindelijk wel erg content eens ik op die hoogte de omgeving kon bewonderen. Mijn beminnelijke echtgenote, nochtans veel beter in conditie dan ik, had enkel nog masculiene terzijdes (god god god - man man man) over vooraleer ze neerzeeg ter hoogte van de col. Mijn drie kinderen evenwel waren samen met hun neven en nichten naar boven gehuppeld als het ware. We hebben onderweg gemzen, steenbokken, marmotten, gentianen, distels, en andere bloemen en planten allerhande bewonderd. Bij het einde van de afdaling (in Eaux Rousses op 1640 meter hoogte) waren mijn voetzolen zodanig verhakkeld dat ik ze nu nog altijd bij elkaar moet plakken met spanadrap. Onvergetelijk, dat wel, zeker nu ik dat middels internet kan vastleggen.