donderdag 26 februari 2009

twee slurfen

Met Jaap Kruithof samenwerken vond ik een voorrecht. In het begin van de jaren negentig gaf ik drie boeken van hem uit: Omgaan met de dingen, Ingaan op de dingen, Doorgaan met de dingen. Het eerste stond wekenlang in de boekentop van Humo en Knack. Ik vroeg hem ook een tekst voor het jaarwisselingsgeschenk 1992 van uitgeverij Dedalus te schrijven, hij kwam met een mooie bespiegeling over bewaren op de proppen.Over zijn onschatbare betekenis als filosoof voor de samenleving is dezer dagen veel te lezen en te horen/zien, en zijn boeken blijven verfrissend om lezen, ook nu nog. Maar ik zal me hem ook blijven herinneren als een bijzonder aangename man in de dagelijkse omgang met de mensen om hem heen. Zijn bezoeken aan de uitgeverij waren altijd weer even inspirerend als gemoedelijk. Zo was dat ook toen hij enkele keren bij me thuis langskwam, in het weekend. De eerste keer ging hij een verhaaltje vertellen over een blauwe olifant met twee slurfen aan mijn toen driejarige oudste zoon. Waarom twee slurfen, dat vertelde hij dan bij zijn tweede bezoek. Jaap is ook (op Rita Jaenen na) de enige die in onze woning rookte. Uit macht van gewoonte stak hij bij de koffie een sigaret op, mijn eega wees hem er even vriendelijk als beslist op dat we dat liever vermeden, en of hij in de tuin verder wou gaan roken. Dat compromis wees hij radicaal af: geen dogma's aan zijn lijf. Dus lieten we hem begaan, haalden er nog een fraaie asbak bij ook. Even beklijvend herinner ik me zijn exposé voor directie en management van de Weekbladpers Groep, op bezoek in Antwerpen voor de gebruikelijke halfjaarlijkse bijeenkomst. Na de interne overleggen, had ik Jaap gevraagd om als afsluiter voor deze groep Nederlanders zijn waarnemingen over het gedrag van de moderne westerling ten beste te geven. Tijdens het ruime half uur dat hij sprak, zag ik de hele groep overstag gaan en aan zijn lippen hangen. Sommigen waren het achteraf in de nagesprekken nog hartsgrondig met hem oneens, maar dat leverde tot eenieders plezier juist scherpe en zinnige dialogen op. Zo wou hij het.

zaterdag 7 februari 2009

Meermanno

Twee boekminnende baronnen uit de achttiende eeuw stonden aan de wieg van het zeer bezoekwaardige museum van het boek Meermanno aan de Prinsessegracht 30 in Den Haag.



Naast de vaste collectie zijn er nu twee zeer uiteenlopende maar even boeiende exposities te bewonderen. De bibliofiele edities van Tom Lanoye kende ik al wel, maar zijn in Meermanno op erg kundige wijze uitgestald en becommentarieerd, en benadrukken het belang en de consequente functionaliteit van de radicale vormgeving van zijn oeuvre.

Here with a Loaf of Bread beneath the Bough,
A Flask of Wine, a Book of Verse - and Thou
Beside me singing in the Wilderness -
And Wilderness is Paradise enow.

De gedichten van de Perzische astronoom en geometrist Omar Khayyam deden me kennismaken met enkele verbluffend mooie uitgaven uit die eeuw en later. De gedichten zijn pas bekend geworden toen de Edward FitzGerald (die eigenlijk Purcell heette) ze naar het Engels vertaalde en publiceerde in uiteenlopende edities. Van The Rubaiyat of Omar Khayyam (rubai betekent kwatrijn) zijn meer dan vierhonderd drukken bekend. Veel private press edities, maar ook publicaties in grote oplagen. En in alle (for)maten en gewichten, met de meest uiteenlopende illustraties. Mijn favoriete band is de met juwelen overladen uitgave uit 1910, gemaakt door Frank Sangorski en George Herbert Sutcliffe, waarvan slechts drie exemplaren zouden hebben bestaan: één is bewaard in The British Library, één is vergaan in een luchtaanval op Londen, één vergaat er met de Titanic. Sangorski zelf kwam overigens ook om het leven door verdrinking. Deze Rubaiyat is een imitatie van een middeleeuws manuscript met versieringen en kalligrafie door Sutcliffe en met prerafaëlitische illuminaties door E. Geddes. Aandoenlijk is ook de vitrine vol miniatuuruitgaven, tot amper 7,6 cm hoog. De tekst hoeft amper nog leesbaar te zijn...